Wist je dat je gemiddeld zo’n 11 miljoen prikkels per seconde binnenkrijgt? Dat is nauwelijks te bevatten, toch? Gelukkig filteren je hersenen de meeste prikkels, zodat alleen de belangrijkste binnenkomen – shout out naar ons brein. Bij kinderen werkt dat filter echter nog niet (volledig), waardoor ze dagelijks enorm veel te verwerken hebben.
Overprikkeling is momenteel hot topic. Vooral onder ouders en pedagogisch professionals die er dagelijks mee te maken hebben. Maar niet alleen overprikkeling is een uitdaging; ook onderprikkeling komt vaak voor bij kinderen. Hoe ga je daar als pedagogisch professional mee om? En hoe communiceer je dit op de juiste manier met ouders? Wij gingen in gesprek met vestigingsmanager en voormalig pedagogisch coach Bianca Umans.
WERKDAG
Op een vestiging gebeurt veel: kinderen rennen rond, blokkentorens vallen om, er wordt gelachen, geroepen, gehuild, en iedereen is constant in beweging. Dat zijn enorm veel prikkels voor een kind. Voor een kind dat moeite heeft met het verwerken van prikkels, kunnen het er té veel zijn. Het aantal kinderen dat op de kinderopvang overprikkeld raakt, neemt toe. Dit probleem vindt onder andere zijn oorsprong in de coronapandemie, legt Bianca uit: “Tijdens de coronaperiode groeiden veel kinderen op in een prikkelarme omgeving. Het brein raakte gewend aan weinig prikkels, waardoor het later gevoeliger werd voor nieuwe prikkels.” Dit betekent dat kinderen die minder blootgesteld werden aan allerlei stimuli tijdens de pandemie, nu vaak sneller overprikkeld zijn. Ze vervolgt: “Voordat kinderen naar de kinderopvang komen, hebben ze al een halve ‘werkdag’ achter de rug. Het begint met vroeg opstaan, aankleden, ontbijten en de reis naar de opvang. Vaak genoeg worden kinderen ook nog gebracht met de boodschap dat ze niet helemaal fit zijn.” Bianca benadrukt dat de opvang voor kinderen in feite hetzelfde is als een dag op kantoor. “Het kan zwaar zijn voor kinderen, vooral als ze al vermoeid zijn van alles wat ze onderweg hebben meegemaakt. Het is belangrijk dat volwassenen zich bewust zijn van de impact van zo’n ‘werkdag’. Als jij niet fit
bent, heb je liever ook geen collega’s om je heen.”
RUST EN REGELMAAT
Rust en regelmaat is bij prikkelverwerking het sleutelwoord. Want ook op de kinderopvang is het belangrijk om bewust met prikkels om te gaan. Bianca: “Als je met twee mensen op de groep zit, dan is de ruimte je derde pedagoog.” De inrichting van de groepsruimte is dus erg belangrijk: “Alles komt binnen, dus ben je bewust van wat je aan de muren hangt. Maak keuzes hierin: wil je dat kinderen het zien, hang het dan lager.” Sommige kinderen die overprikkeld zijn, kunnen heel rustig worden. Maar de grootste groep wordt juist druk, en raakt daardoor gefrustreerd. Bianca vertelt: “Dat benoemen we dan even: hey, we zien dat je gefrustreerd bent. Maar we hebben ook kleurplaten zodat ze even kunnen afschakelen. Kinetish zand en friemelspeelgoed (Fidget Toys) doen het ook heel goed. Je moet daarin goed kijken wat kinderen nodig hebben. Heb je een grote groep? Splits die dan, en ga verder in kleine groepen.”
RIJKE EN UITDAGENDE OMGEVING
Kinderen die onderprikkeld zijn, hebben vaak juist weer even een zetje nodig. Bianca: “Zie je een kind doelloos dwalen, dan is het vaak onderprikkeld. Je kan dan het beste 1-op-1 aandacht geven. Zoals samen even met blokken spelen.” Is er een verschil tussen onderprikkelde en verlegen kinderen? “Nou en of,” zegt Bianca. “Een kind dat verlegen is, neemt een stap terug als je contact maakt. Maar een kind dat niet uitgedaagd wordt, omarmt je initiatief.”
Bianca gaat verder: “Als kinderen niet tot spel komen, zegt dat vaak iets over je aanbod. Kijk dus nog eens goed naar je ruimte en de hoeken waar ze kunnen spelen. Ga eens zitten en kijk om je heen: gooien kinderen de blokkendoos om en gaan ze er niet mee spelen? Dan moet je iets anders verzinnen. Less is more is hierbij het devies.”
HOE VERTAAL JE DIT NAAR DE OUDER?
“Als een kind bepaald gedrag vertoont, is het belangrijk om te kijken waar dit vandaan komt. Daarom is de dialoog met ouders essentieel: wij doen dit op de kinderopvang, werkt dat thuis ook? Te vaak zijn we als pedagogisch professionals te bescheiden, terwijl open communicatie juist zo belangrijk is. Door in gesprek te blijven en actief te vragen hoe het met het kind gaat – zowel op de opvang als thuis – krijgen we een completer beeld, en kunnen we beter inspelen op de behoeften van het kind.” Steeds meer kinderen komen
met een ‘rugzakje’ naar de opvang. Bianca: “Het is belangrijk dat we hen niet alleen begeleiden, maar ook in hun kracht zetten. Uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde doel: een omgeving creëren waarin ieder kind zich veilig, begrepen en gesteund voelt, en waarin het zich kan ontwikkelen.”