1

Geen betweters, wel bruggenbouwers.

Wij zijn JONG is al jaren bezig met de doorgaande ontwikkellijn. Wie niet eigenlijk? Scholen en kinderopvanglocaties werken samen, met elkaar en met zorgpartners. Maar nu de regering grote plannen heeft voor kinderopvang, is hecht samenspel belangrijker dan ooit. Wat is daarvoor nodig? En wat kom je als partners zoal tegen? We vragen het aan een schooldirecteur en een locatiemanager.

Jolanda van den Dungen is directeur van de Wethouder van Eupenschool in Eindhoven. Johanna Moors werkt bij Wij zijn JONG en is locatiemanager van Korein aan de Muzenlaan. Ze zijn elkaars vaste Spilpartners (Eindhovense term voor samenwerkingspartners rondom het kind, red.). En hoewel ze niet onder één dak zitten, werken ze intensief samen.

Harmonisch geheel

“Dat we aparte locaties hebben, heeft voor- en nadelen”, zegt Jolanda. “We lopen misschien minder makkelijk bij elkaar naar binnen, en de kinderen lopen een stukje naar de bso, maar het voordeel vind ik de transparantie. Het is duidelijk dat we twee teams zijn met ieder een eigen cultuur. Daardoor behouden we een bepaalde zakelijkheid: we hebben geen oordeel over elkaars teams, maar we benutten wel elkaars expertise, bijvoorbeeld over voorschoolse educatie en de thema’s die we behandelen.”

Warme overdacht

“Onze VE-coördinator stemt de lijn af met de VE-coördinator van de school”, zegt locatiemanager Johanna. “Zij komt wekelijks bij ons langs en kijkt met ons mee naar de kinderen.” Goed geregeld dus, maar de verstrengeling tussen kinderopvang en onderwijs is complexer dan het lijkt. Iedere partner bevindt zich in web van relaties, want de school wordt ook bezocht door kinderen die van een ándere kinderopvangorganisatie komen. En Korein vangt óók kinderen op die naar een andere school gaan. Is de samenwerking met iedereen al even ver? Jolanda: “Met Korein hebben we een echt mooie warme overdracht. Leerkrachten van de kleutergroepen gaan daar kijken, pedagogisch medewerkers hier, we behandelen dezelfde thema’s, er kunnen ib’ers worden ingevlogen, en de zorg komt vroegtijdig in beeld. Die positieve gevolgen willen we ook wel meer bereiken met andere kinderopvangpartners.”

Partners in zorg

Bij de doorgaande ontwikkellijn zijn ook zorg- en welzijnspartners betrokken. “Het gaat om de hele schil om het kind heen”, zegt Jolanda. “Zo hebben we om de paar maanden een Spiloverleg met professionals van welzijnswerk en jeugdgezondheid.” Door zo vinger aan de pols te houden, kan een kind vroegtijdig worden doorverwezen als er iets extra’s nodig is. “De lange wachtlijsten geven helaas wel een spanningsveld”, zegt Johanna. “Het zou mooi zijn als daar een oplossing voor komt, want wij willen een kind van 2,5 jaar de kans geven om zelf te groeien, om te wennen. Ze kúnnen vaak ook nog makkelijk meegroeien. Alleen kun je door de lange wachtlijsten die ruimte niet nemen, omdat je zeker een soepele overgang naar het basisonderwijs wil. Dan meld je een kind maar ruim op tijd aan, en dan komt het in een medisch traject, terwijl dat misschien niet altijd had gehoeven. Je wil liever inspelen op wat een kind per moment nodig heeft.”

‘Wij willen een kind van 2,5 jaar de kans geven om zelf te groeien.’

Stip op de horizon

Terug naar de dagelijkse partners: school en de kinderopvang. Waar ligt volgens Jolanda de stip op de horizon voor de branche? “Het is belangrijk dat we onze expertise delen. Dat is de kracht”, zegt ze. “En niet als betweters, want de valkuil is dat het onderwijs wordt gezien als de betweter. Ik denk wel dat wij bruggenbouwer kunnen zijn tussen kinderopvang en ouders, want wij zijn al meer gewend om ouders als partners te zien – en ouders zien ons ook zo.”

“Ja, wij zien ouders zeker ook als partners”, zegt Johanna. “Maar ouders kijken soms anders naar ons dan naar de school. Is er krapte op de arbeidsmarkt en krijgen wij de bezetting niet rond, dan vinden veel ouders dat ons probleem. Voor het onderwijs hebben ze soms meer begrip, terwijl we allemaal hetzelfde willen: het beste voor de kinderen.”

Waarom geen gelijke regels?

Jolanda wijst op nog een ander verschil dat landelijk overbrugd zou moeten worden: “De regels waaraan kinderopvang moet voldoen zijn vaak nogal strak. Ik denk dat al dat indekken van veiligheidsrisico’s – bijvoorbeeld rondom spel in de gymzaal van de school – soms belemmerend is voor de ontwikkeling van kinderen. Wil de regering naar een goed gefaciliteerde voorziening van 0 tot 12 jaar, dan hoort daar een eenduidige regelgeving bij voor onderwijs en kinderopvang.” Johanna: “Tijdens corona merkten we ook dat de regelgeving voor het onderwijs veel eerder duidelijk was dan die voor kinderopvang, maar voor een soepel samenspel moeten we gelijk op kunnen gaan.”

Nog meer contact

Als het aan Johanna en Jolanda ligt, wordt het samenspel op hun locaties alleen maar steviger. Ze hebben al gezorgd voor een goede kruisbestuiving van expertise tussen de professionals. De volgende stap is meer informeel contact. “Binnenkort gaan de twee teams samen quizzen en eten, laagdrempelig”, zegt Jolanda. Daarnaast willen de school en Korein vaker samen ouders tegemoet treden. Johanna: “Bijvoorbeeld tijdens koffieochtenden, voorleesmomenten en thema-avonden.”

Mensen maken het succes

Een ding is duidelijk: een hechte samenwerking voor een doorgaande ontwikkellijn begint bij de schooldirecteuren en locatiemanagers. Johanna: “Dat samenspel moet lekker lopen, anders wordt het als partners een lastig verhaal. Als het bij ons niet begint, hoe moet het dan bij de rest? Wij stralen het samenspel uit naar de teams, en van daaruit gaat het verder naar de kinderen en ouders.”

Wij zijn JONG-Update
×